‘Maas in Beeld’ is een natuuronderzoek en evaluatie van projecten langs de Maas. In 15 jaar tijd zijn rivierprojecten en natuurontwikkeling langs de Benedenmaas op de grens van Noord-Brabant en Gelderland in kaart gebracht. Meer dan 15 partners zijn aangesloten bij dit onderzoek. 

Op de foto hierboven: in de oeverzone Diedensche Uiterdijk ontstaat door kleiwinning gevarieerde natuur met ondiep water, riviermoeras en kruidenrijke graslandruigtes. 

Middle section

Foto: kruidenrijke graslandruigtes in Keent

K3 en Delgromij ondersteunen dit initiatief als projectpartner vanwege de ervaring met afgeronde gebiedsontwikkelingsprojecten zoals Keent, Loonse Waard, Liendense Waard, Hemelrijkse Waard en Koornwaard. In samenwerking met partners zijn alleen al met deze projecten grote natuurgebieden ontwikkeld met een gezamenlijke grootte van ongeveer 780 hectare. Dit oppervlak staat gelijk aan ruim 1.100 voetbalvelden. 

Uitdroging op de loer

De Benedenmaas, de rivier tussen grofweg Cuijk en Bokhoven, is misschien wel het minst natuurlijke rivierentraject van Nederland. De rivier werd in de jaren ’30 gekanaliseerd en er werden stuwen aangebracht voor de hoogwaterveiligheid en de scheepvaart. Het gevolg: de rivierbodem kwam steeds dieper te liggen, en de aangrenzende uiterwaarden werden steeds droger.  

Door kleiwinning en zandwinning ruimte voor riviernatuur

Geen enkel Nederlands riviertraject is de laatste 10 jaar landschappelijk zo snel veranderd als de Benedenmaas. In verschillende gebieden maakte intensief agrarisch gebied (vaak akkerland met maïs) plaats voor riviernatuur. Door de aanleg van nieuwe hoogwatergeulen en het uitgraven van oude meanderbogen krijgt de rivier de ruimte en kan riviernatuur zich beter ontwikkelen. Klei- en zandwinning zorgden in veel gevallen voor deze gebiedstransformatie.  

Foto: kleiwinning in Hemelrijkse Waard

Maas in Beeld

Onder de noemer ‘Maas in Beeld’ deden rivierecologen in opdracht van overheden en grondstoffenwinners onderzoek naar wat de eerste inrichtings- en natuurprojecten ecologisch gezien hebben opgeleverd. Van de oudste projecten konden de resultaten worden vergeleken met een eerdere inventarisatie. K3 Gebiedsontwikkeling en Delgromij (kleiwinning/ onderdeel van K3) zijn aangesloten als projectpartner.

Collega’s Jildert Hijlkema en Iwan Reerink (rechts op foto) van K3 Gebiedsontwikkeling: “Wij werken vaak tientallen jaren in een gebied. Met samenwerkingspartners en de omgeving maken we een plan om een gebied te ontwikkelen waar de rivier en de natuur de ruimte krijgen en waar mensen dichtbij huis kunnen recreëren. Mooi om te zien dat de natuur daadwerkelijk letterlijk tot bloei is gekomen. Voor deze resultaten doe je het allemaal.” 

Andere projectpartners zijn onder andere: Wereldnatuurfonds (WNF), ARK Rewilding Nederland, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, maar ook landschapsorganisaties en overheden.  

Van gras- en akkerland naar riviernatuur in de Hemelrijkse Waard

Natuurwinst

Foto: de sierlijke kluut is een pionierssoort die al dan niet tijdelijk profiteert van de graafwerkzaamheden.

In de periode 2017 t/m 2019 zijn acht, vaak recent heringerichte gebieden met een gezamenlijk oppervlak van ca. 1.000 hectare onderzocht. Op basis van de inventarisaties kunnen we onder andere het volgende concluderen: 

  • Kenmerkende rivierpioniers van droogvallende oevers (o.a. bruin cypergras, klein vlooienkruid, slijkgroen en fraai duizendguldenkruid) hebben enorm geprofiteerd van de aanleg van grote gebieden met flauwe oevers, natte laagtes en terreinen met maaiveldverlaging. Voor de aanleg van de nieuwe rivierprojecten kwamen deze soorten praktisch niet meer voor langs de Benedenmaas. 
  • De tot voor kort zeldzame droge pionierssoorten (onder andere: Duits viltkruid, dwergviltkruid en bleekgele droogbloem) zijn weer terug. Zij gedijen goed in delen waar oude zandopduikingen en oeverwalruggen zijn vrij gegraven. 
  • Door het graafwerk in inrichtingsprojecten zijn open (pionier)situaties ontstaan, waardoor je nu weer diverse stroomdalsoorten (o.a. kattendoorn, kruisdistel en zacht vetkruid) ziet. Ook de verandering van beheer (van landbouw naar natuur) speelt hierbij een belangrijke rol. 
  • Bovendien trekken de heringerichte gebieden zoogdieren zoals de bever en das aan, maar ook watervogels, ruigte- en struweelbroedende vogels en libellen. 

Fraai duizendguldenkruid

Leren van het verleden

De uitkomsten van het onderzoek zijn opgenomen in een zogenaamde synthesebrochure. Hierin zijn op basis van ervaringen van de uitgevoerde projecten en de inventarisatie meerdere ontwikkelingskansen genoemd: 

  • Voor de ontwikkeling van laagdynamische, ondiepe wateren (zoals oude rivierbochten en rietmoerassen) met veel waterplanten (deze ontbreken nu veelal) is de aanbeveling om wateren niet aan te laten sluiten op de rivier. De nieuwe wateren krijgen dan een eigen natuurlijk verloop van het waterpeil (hoog in de winter, laag in de zomer) ten opzichte van het (vaste) gestuwde peil op de rivier. 
  • Voor goed ontwikkeld rietmoeras zullen we de natuur een handje moeten helpen. Zeker als er geen bronpopulaties meer aanwezig zijn. Door aanplant van riet in combinatie met tijdelijke bescherming tegen ganzen en grote grazers kan binnen enkele jaren een uitgegroeid rietveld worden ontwikkeld. Staatsbosbeheer en K3 / Delgromij hebben hier goede ervaringen mee langs de Rijnstrangen in Gelderland. Zie de projecten Erfkamerlingschap en Revensweert.  
  • De uitgestrekte uiterwaarden bieden veel ruimte voor de ontwikkeling van ooibos, zonder dat dit bij hoogwater voor ongewenste opstuwing zorgt. Daarom is het goed om in projecten volop ruimte voor ooibosontwikkeling op te nemen. 
  • Bij de aanleg van nieuwe geulen is het belangrijk om ook de omliggende gronden reliëfvolgend mee te verlagen. Op deze manier zorg je voor een betere uitgangssituatie voor de ontwikkeling van riviernatuur. 

Meer informatie over de achtergrond, de onderzochte gebieden, de inventarisatie en ontwikkelingskansen lees je in de synthesebrochure.

Projecten in uitvoering en samenwerken aan de toekomst

Delgromij is recent aangesloten bij de samenwerking van Natuurmonumenten, Rijkswaterstaat, Rodruza en Wetering voor een versnelling van de natuurgerichte kleiwinning aan de oeverzone van de Diedensche Uiterdijk. Al tijdens de uitvoering zie je een indrukwekkende ontwikkeling in het gebied, met voor de omgeving ongekend hoge aantallen watervogels, broedvogels van ruigtes (o.a. blauwborst en bosrietzanger). Bovendien groeien hier veel kenmerkende pioniersplanten van vochtige laagtes. 

Nog eens 110 hectare nieuwe natuur 

Nog dit jaar stappen wij voor de uitvoering over naar het overgangsgebied met het project Demen-Dieden. Voor een langere periode richten we fasegewijs kleine deelgebieden in door kleiwinning. Met dit project voegen we ongeveer 110 hectare nieuwe natuur toe aan de Benedenmaas. 

Ook op andere plekken langs de Benedenmaas zijn we actief. Zo werken we in de Kesselse Waard samen met Natuurmonumenten aan de herinrichting van de voormalige zandwinplas door verondieping. Verder willen we het depotterrein in de Hemelrijkse Waard (ca. 6 ha) nog natuurlijk inrichten door kleiwinning.  

Foto: werkzaamheden in Kesselse Waard.