Hoe lokale klei kan bijdragen aan emissieloos bouwen

Wie een groenere toekomst tegemoet wil gaan, zal zich moeten blijven ontwikkelen. Kijken hoe het nog duurzamer kan. Dat gaat niet in één keer. Kleine stappen nemen. Het is het begin van iets moois, in de goede richting van de doelstelling: bijdragen aan emissieloos bouwen.

Middle section

Wim Vermeule (projectleider Delgromij): “Een tijdje terug zijn wij door TNO benaderd. Voor een onderzoek naar de mogelijkheden van Nederlandse rivierklei als alternatieve grondstof voor bindmiddelen in beton. Dat was het begin van een nieuwe samenwerking. Samen met het consortium, dat bestaat uit meerdere partners uit het werkveld, kijken we onder meer naar de mogelijkheden om van gecalcineerde klei een bindmiddel te maken voor beton.”

Testen in het laboratorium

Gecalcineerde klei is niks anders dan klei die je verwarmt tot 800 °C, waardoor het een poeder wordt. Wanneer je het tot die temperatuur verwarmt, verwijder je het gebonden water. Daardoor wordt de klei-structuur aangepast. Silicium en aluminium komen meer beschikbaar. Zo wordt de klei een poeder, dat kan dienen als bindmiddel voor beton. De tests in het laboratorium laten zien dat je van Nederlandse klei een goed bindmiddel kunt maken voor beton. In het buitenland produceert men al gecalcineerde klei. Door gebruik te maken van lokale klei kunnen we deze extra transportbewegingen besparen.

Lokale grondstoffen zijn belangrijk om de klimaatdoelen te verwezenlijken. Lokaal gaat hand in hand met CO2-reductie.

Wim Vermeule

Gecalcineerde klei het cement van de toekomst?

Is gecalcineerde klei het cement van de toekomst? Hebben we geen cement meer nodig? Wim: “Dat zie ik niet gebeuren. Het is een heel stelsel van maatregelen om samen duurzamer te kunnen produceren. Primaire grondstoffen als zand, grind en klei zullen altijd nodig blijven. Maar je kunt wel samen kijken hoe we het proces duurzamer kunnen inrichten. Calcineren levert circa 50% CO2-reductie op ten opzichte van de productie van traditioneel cement dat je tot 1.500 °C verwarmt.”

Op de foto: consortiumpartners (TNO, BTE Nederland / ASCEM, Delgromij, ENCI, Cugla, PQ Silicas, Twee 'R' Recycling Groep, VBI Ontwikkeling en Voorbij Prefab). 

Gebieden toekomstbestendig maken

Dagelijks werken we in de grond en in het water. Bij alles wat we doen, kijken we naar wat we achterlaten. Bovendien werken we hard om onze bedrijfsvoering en projecten nog duurzamer te maken.

Wim: “Samen met de afdeling Gebiedsontwikkeling bij K3 (waar Delgromij onderdeel van is) kijken we hoe we gebieden toekomstbestendig kunnen maken. Met het natuurproduct klei zorgen we voor hoogwaterveiligheid en maken we landschappen, waar flora en fauna de ruimte krijgen. Die landschappen zorgen daarnaast voor extra ruimte om te recreëren en te genieten van de natuur.”

Klei vernieuwt zichzelf

Klei is de grondstof voor duurzame keramische bouwmaterialen zoals bakstenen en dakpannen. Daarmee dragen we met klei een bijdrage aan de bouwopgave in Nederland. Daarnaast is klei een belangrijke grondstof voor infrastructurele werken zoals dijken.

Wim: “De allermooiste eigenschap van Nederlandse uiterwaardklei is dat het een hernieuwbare grondstof is. Na hoogwater vormt zich circa 1 cm nieuwe klei. Afgraven blijft dan ook in de toekomst nodig om rivieren de ruimte te geven, ons land te beschermen tegen overstromingen en nieuwe leefomgevingen te ontwikkelen voor planten en dieren.”

Anders denken

“De maatschappij, de overheid, het bedrijfsleven: allemaal zijn we bezig om te kijken hoe we duurzamer kunnen leven en werken. Hoe kunnen we (nagenoeg) emissieloos produceren? Het is een grote uitdaging voor iedereen.”

Bij Delgromij spannen we ons in om te kijken naar alternatieven om onze CO2-uitstoot te verminderen. Omdat we een duurzame toekomst belangrijk vinden.

Wim

“Daarbij komt dat het emissiehandelssysteem (in het Engels: Emission Trade System of ETS) het belangrijkste beleidsinstrument is van de Europese Unie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Een bedrijf dat veel CO2-uitstoot, moet betalen voor een zogenoemd ETS-certificaat om dat te mogen doen. Traditioneel kalksteen-cement zal daardoor steeds duurder worden, waardoor alternatieve bindmiddelen met minder CO2-emissie een kans krijgen.”

Het vervolg

De volgende stap is dus kijken naar iemand die durft te investeren. Wim: “Je moet ergens beginnen. De studie is succesvol, maar nu is het van belang om de theorie in de praktijk te gaan brengen. Daarbij komen grote uitdagingen om de hoek kijken. Met elkaar, dus met overheden en bedrijfsleven, moeten we dat stapje voor stapje aanpakken.” 

Foto: TNO